Het gebouw is in zijn oorsprong ontworpen als een introverte ruimte voor bezinning en nederige maatschappelijke dienstverlening. Naar buiten presenteert het gebouw zich met een lange, discrete straatgevel, terwijl het interieur met neogotisch vocabularium verwijst naar de religieuze grondslag. De uitdaging omvat de transformatie van dit gebouw naar een gemengd programma, dat in de tijd sterk kan veranderen, zonder de bestaande structuur ingrijpend te hoeven aanpassen.
Het gekozen ontwerp van Ar-te / LAVA (destijds VBM) / Stabo beantwoordt deze uitdaging door nieuwe ruimtes in te voegen binnen de bestaande structuur, waardoor de functies van het gebouw aanzienlijk worden verdicht. Deze aanpak zorgt ervoor dat het gebouw zijn oorspronkelijk karakter behoudt en tegelijkertijd ruimte biedt voor een breder scala aan activiteiten.
Door de voormalige binnenplaats te overkoepelen en er onder een auditorium in te schakelen, laadt het kloostergebouw van binnenuit op. Gecombineerd met de gerestaureerde bestaande structuur biedt de uitbreiding een duurzaam antwoord op de vraag naar flexibele, multifunctionele ruimtes. Deze benadering maakt het gebouw toekomstgericht omdat het in staat is om ook technisch flexibel in te spelen op de veranderende behoeften van de gebruikers. De weloverwogen ingrepen in het bestaande, het opwaarderen van de kapel, het invullen van de zolders en het inrichten van de kloostertuin, samen met de toevoeging van de grote functies in de voormalige binnenplaats, maken het gebouw klaar voor diverse toepassingen.
De kunstintegratie van kunstenaar Guy Van Bossche ondersteunde de visie die LAVA voor dit project voor ogen had, met aandacht voor culturele duurzaamheid en de lange-termijn impact van deze transformatie.