


Het project waarbij de Zusters van Liefde beslissen om hun voormalige verblijf over de hele vleugel van het Mater Dei-instituut langsheen het Sint-Jacobsplein te Leuven, incl. een diepe aanbouw, te compacteren tot één integraal toegankelijk, goed geïsoleerd huis, is gericht op de toekomst. Het loskoppelen van de Zusters Van Liefde hun missie ten aanzien van het Mater-Dei-instituut stelt hen de vraag naar een geactualiseerd en geoptimaliseerd wonen. Een grondige verbouwing drong zich op. Deze grondige renovatie stelde de vraag aan de Zusters hoe zij hun toekomstig (zorg)wonen wensen te organiseren.
Hoe een historische herenwoning integraal toegankelijk inrichten, over al zijn bouwlagen, inclusief zorgfaciliteiten, aanpasbaar, mèt aandacht voor contemplatie in het dens historische hart van Leuven en zonder de erfgoedkenmerken – en elementen oneer aan te doen.
Uit de bouwhistorische analyse blijkt dat het oorspronkelijke ontwerp van architect Jan Stas tot 1963 bestond uit 5 traveeën over 3 boulagen en een poortgebouw van 1 bouwlaag. Na de verbouwing in 1963 werden er 2 bouwlagen toegevoegd bovenop het poortgebouw en bevatte het hoofdgebouw 7 traveeën. Deze uitbreiding valt niet af te lezen uit de voorgevel want hier werden alle kenmerkende elementen consequent doorgetrokken: de sterke horizontaliteit, de raamprofielen en houten luiken en de uitspringende lijsten ter hoogte van de verdiepingen en de kroonlijst. In 1983 werd het pand opnieuw verbouwd waarbij de houten luiken verdwenen waren en een aanbouw achteraan het pand werd opgetrokken.
De mogelijkheden voor de verbouwing werden zorgvuldig gewikt en gewogen. De voorgevelrestauratie is hier een toonbeeld van:
- Zo werd het buitenschrijnwerk volledig vernieuwd met de opdelingen, profilering en wit uitzicht zoals in 1963;
- De poorten werden volledig gerestaureerd;
- De waardevolle deur aan de achterzijde werd tevens gerestaureerd, mede mogelijk door deze in de nieuwe toestand als binnendeur te gebruiken;
- De vroegere luiken werd ook terug geplaatst;
- De moulures worden volledig bewaard, gerestaureerd of identiek vernieuwd waar nodig.
Waar in de voorgevel gezocht werd naar een manier om het gebouwgeheel in zijn oorspronkelijk uitzicht te herstellen, wordt in de achtergevel op een hedendaagse manier ingespeeld op het waardevolle pand. Hierdoor wordt aansluiting en tegelijk afstand gevonden. De aanbouw uit de jaren 80 wordt gesloopt en geeft ruimte voor een nieuwe constructie die de overgang van Wit Huis naar kloostertuin genereus begeleidt.
In de tuinzone wordt er een luifelconstructie voorzien die onderdak biedt aan een kapel, tuin- en vuilnisberging, hoogspanningscabine, een wintertuin op een verhoogde terras zone gelijk met de vloerpas van de leefruimten.
De luifel is voorzien van een aantal grote uitsparingen om voldoende daglichtoetreding te creëren voor het bestaande herenhuis.






